Johannes Harlem

Bichelaer, van den

166. Harlem, Johannes filius Johannis

Noten
1.Schillings, Matricule, III 33 nr.194, vgl. 606 nrs.60 en 61, 614 nr.320; Bijlage II 27.10, 134,1, 166.1; Schutjes, Geschiedenis, IV 311; Bijsterveld, Laverend, I 327 nr.2645; Van Dijck, De Bossche optimaten, 412; OLVB 52, band 7, fo.290r (1511/12: "Heren Jannen van Harlem, capellaen, want hij onsen provisoer tot Antwerpen wesen sal om dese bruederscap te promoveren, iii messen, ende daer voer betaelt xiiii stuvers"); Vgl. Wils, Matricule, II 240 nr.228, 304 nr.62.
A.H.P. van den Bichelaer, Het notariaat in Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch tijdens de Late Middeleeuwen (1306-1531) (Amsterdam 1998)
Literatuur en bronnenpublicaties

G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 412

n: vermelding in een voetnoot